Een Australian Labradoodle is meer dan een kruising tussen een Labrador en een Poedel.
Door de juiste mix van meerdere rassen en meerdere generaties is de zachtaardige, leergierige en allergievriendelijke Doodle ontstaan.
De rassen die ”gebruikt” zijn, zijn natuurlijk de Labrador en de Poedel, maar ook de Ierse Waterspaniel, de Curly Coated Retriever en de Amerikaanse en Engelse Cocker Spaniel.
Je kan dus niet zomaar een Australian Labradoodle krijgen door alleen maar een Labrador met een Poedel te kruisen.
De Australian Labradoodle is een gezond ras en voor het fokken gelden strenge regels.
Alle Australian Labradoodle fokhonden worden uitgebreid getest voordat ermee gefokt wordt.
Ouderdieren worden streng getest op knie, -heup,- elleboog en oogafwijkingen. Daarnaast wordt er nog getest op een aantal andere ziekten via het DNA en uiteraard wordt het DNA profiel van de ouderdieren vastgelegd. .
Een Australian Labradoodle is een heerlijke gezinshond die voor veel mensen geschikt is. Al moet je niet bang zijn voor veel borstel- en trimwerk en een grote hoeveelheid zand in huis. Daarnaast is het van belang dat je tijd hebt. De Australian labradoodle is geen hond die geschikt is voor gezinnen waar de hond vaak alleen zou moeten zijn. Het is belangrijk een fokker te kiezen waar de pups op een leeftijd van circa 7 weken door een objectieve gedragstherapeut worden getest. Natuurlijk wordt er vaak naar kleur, krullen en sexe gekeken, maar al die zaken zijn echt compleet onbelangrijk als de pup een karakter heeft dat niet bij de leefstijl van een gezin past. Toewijzing op basis van karaktereigenschappen zorgt voor de grootste kans op een goede en gelukkige match voor een mooi en lang leven samen met de hond.
De Australian Labradoodle is erg intelligent, sociaal, komisch en zacht en rustig in de omgang. Door zijn intelligentie is hij makkelijk te trainen. Zijn intelligentie heeft ook een keerzijde. Wanneer hij niet goed wordt opgevoed of getraind zal hij de intelligentie aanwenden om zichzelf zo veel mogelijk ondeugende streken aan te leren en dan kan het een behoorlijk eigenwijze en vervelende hond worden. Geef hem dus voldoende goede geestelijk uitdaging.
Omdat ze zo ontzettend belangrijk zijn, hier enkele regels die heel goed zijn voor de juiste verhouding….
Pas je deze toe, dan zal je een heel gemakkelijk te trainen hond hebben, die erg prettig in de omgang is.
De regels zijn heel gemakkelijk voor uw pup te begrijpen en dat is voor hem heel prettig.
U bent de baas, dus hij kan lekker pup zijn.
Waardoor hij lekker in zijn vel zal zitten en geen angstige onzekere pup zal worden.
1 Begroet eerst de andere gezinsleden in huis bij thuiskomst en dan pas de pup (hoe moeilijk dat ook is!)
2 Ga als eerste door de deuropeningen en steek als eerste de straat over.
3 Bepaal zelf welke richting je op gaat en hoe snel je wilt lopen en niet de pup. Trekt hij, dan stop je met lopen
of ga je zelfs de andere kant op, zodat hij beslist niet bereikt met trekken wat hij wil bereiken.
4 Bepaal zelf wanneer je hem aait of eten geeft of met hem speelt.
5 Hoge posities zijn voor hoge personen. Dus de pup mag niet op de bank zitten of op bed ed.
U mag hem natuurlijk wel zelf op schoot tillen, maar niet omdat hij erom vraagt. (bijvoorbeeld door met zijn pootjes tegen u aan te gaan staan.)
6 Ga eerst zelf eten en voer hem daarna pas.
7 Laat de hond voor jou opzij gaan en loop niet om hem heen.
8 Geef geen gratis aandacht, maar laat hem ervoor werken, dus laat hem bijvoorbeeld zitten, voor je hem aait.
9 Laat hem tijdens de wandeling aan de riem geregeld naast je gaan zitten en beloon hem hier dan voor.
En nog als extra tips
* Als je hem op je arm hebt of op schoot en hij gaat wiebelen omdat hij op de grond gezet wil worden, dan moet je hem juist nog even wat langer op je arm of je schoot houden, totdat hij stopt met wiebelen en dan kan je hem op de grond zetten. Zodat jij bepaalt wanneer je hem weer neerzet en niet de pup.
* Als je s’ morgens naar beneden komt, dan zet je eerst even koffie of thee, of je legt het tafellaken op de tafel of iets dergelijks en dan pas geef je hem aandacht. Zodat hij niet het idee heeft dat hij de allerbelangrijkste is.
* Je haalt hem vanaf dag 1 pas uit de bench, wanneer hij rustig is.
* Laat nooit aan de hond merken, dat je wanneer je hem een commando geeft denkt dat hij toch niet gaat luisteren, want die onzekerheid voelt hij aan en dan zal hij ook niet luisteren.
* En bedenk dat de aanhouder wint. Soms moet je je pup wel 10x opnieuw neer leggen tijdens het borstelen voordat hij echt blijft liggen. Maar merkt hij dat je toch vol blijft houden dat hij moet liggen, zal hij zich op een gegeven moment gewonnen geven en is het borstelen zo gepiept. Laat je hem bepalen dat het genoeg is geweest, dan zal hij de volgende keer nog minder goed blijven liggen.
Iedere keer als je je hond weer iets nieuws leert, bevestig je weer de baas – hond verhouding.
Een goed opgevoede hond is een leuke hond!